“Hebt u ruzie met uw vrouw, of wil uw dochter niet luisteren” Het meisje bij het postafhaalpunt was nieuwsgierig. Het pakje dat ik kwam ophalen was opgestuurd in de oorspronkelijke doos, zodat het overduidelijk was dat er een megafoon in zat.
“Ik heb hem morgen nodig, bij een demonstratie, in Zeist” antwoordde ik. “Wat is daar dan?”, wilde ze weten. “Dat is de plaats waar kinderen worden opgesloten, voordat ze worden uitgezet”. “Uitgezet, uitgezet, u bedoelt teruggestuurd naar hun land van herkomst” Land van herkomst, wat een merkwaardig precieze term voor een meisje bij de kassa. Wellicht had ze zelf ook een land herkomst. Ik had haar eerder met een collega horen overleggen in een andere taal.
“Naar welk land dan?”, ze wilde het toch weten. “Eén gezin naar Iran, twee gezinnen naar Afghanistan”. Ze werd stil, ze moest slikken. “Iran, Afghanistan” “Goed dat u dit doet” zei ze nog, maar ze was nog bezig te verwerken, dat dit nu echt in Nederland dreigt te gebeuren.
Ik pakte de megafoon op en nam hem mee. Wat is er toch met mijn land van herkomst, dat ik het nodig vind een megafoon te bestellen?
