Ik wil terugkijken op dit weekend. Het thema wordt daardoor vertrek. Zaterdagochtend, werd vanuit kamp Zeist de famillie Andropov uitgezet. Zondagmiddag nam Kees afscheid van het ambt van predikant. Alletwee hebben ze een soort negatieve motivatie.
Laat ik beginnen met Kees. Hij wordt nu fotograaf. Dat klinkt wel heftig. In eindtijdtaal zou je kunnen zeggen: “Dienaar van het Woord wordt maker van beelden” Maar dat geeft hij zelf niet als motief. Hij kon binnen in zijn kerk, de NGK, niet voldoende ruimte vinden, om te zijn wie hij was.
Wat, is er voor Kees geen ruimte bij de NGK? Wat is daar aan de hand? Hij past er precies bij. Hij heeft de goede nationaliteit, de gemiddelde leeftijd, de juiste huidskleur. Hij is een cisgender, netjes getrouwd, vier kinderen, komt uit een NGK nest. Hij schijnt CDA te stemmen, maar zijn vrouw stemt gelukkig ChristenUnie. (Even een opmerking voor de lezer, ik ga ervanuit dat iedereen weet wat de NGK is. Wie wil weten wat cisgender is stuurt maar een email). Wat maakt dat hij zegt dat juist voor hem weinig ruimte is. Ik stop nu over Kees, maar ik wil iets beschrijven wat kenmerkend is aan onze protestantse kerk. Ik word hierbij geholpen door de joodse filosoof Herschel; hij geeft aan dat er ongemerkt iets is veranderd.
Laat ik als voorbeeld deze synagoge nemen, waar de NGK kerkt. Als de dominee binnenkomt loopt hij dankzij de joodse architect, in de richting van Jeruzalem. Dat is de plaats waar volgens de joden hemel en aarde bij elkaar komen, waar je je gezicht naar toe richt als je gaat bidden. Dat is de plaats waar je het van verwacht. Dus de dominee komt binnen, en draait zich om, Zo staat hij met de rug naar Jeruzalem. De architectuur van de Open Hof heeft wat minder verhaal, maar het werkt op dezelfde manier. De dominee komt binnen, en draait zich om, en staat met de rug naar het kruis.
Dan begint het gepraat. In de moderne protestantse kerk vinden we ook dat dit eerlijk verdeeld moet worden. De juf van de kindernevendienst vind dat de dienst geschikt moet zijn voor kinderen. (Niet teveel geweld graag, daar kunnen de kinderen niet tegen). De filosoof wil graag de moderne wetenschap in de preek hebben. En een zekere Klaas wil dat het begrijpelijk is voor de buitenstaander.
Met de liederen is het nog erger. Sommigen willen alles uit het liedboek zingen. Andere willen graag de nieuwste Opwekkingsliederen zingen. Uitzondering zijn de Evangelischen die wat ouder zijn, die willen juist de lage nummers. En Klaas laat weer van zich horen, hij wil dan weer dat het zingbaar is. In de beperkte ruimte en tijd moet dan voor ieder wat wils gepropt worden.
Sommige gemeentes proberen dit proces te reguleren, om het zo om dit eerlijk te verdelen. Dat gebeurt door het versturen van email. Simone heeft een keer in de Open Hof gepreekt en kreeg zo twintig e-mails. Dat maakt deze gemeente gemiddeld. In Zeist versturen ze veertig e-mails.
Al die witte, Nederlandse, cisgender gemeenteleden, van middelbare leeftijd willen allemaal hetzelfde tegenstrijdige ding: tevreden gehouden worden. Begrijpelijk dat iemand afhaakt. Met de rug naar het Kruis ontstaat er een tekort.

Vrijdag avond ging ik met Simone naar Zeist om te protesteren bij het uitzettingscentrum. Dat voelde ook als een religieuze plicht. We namen geen liedboek mee. “Neem maar wel je paspoort mee”, zei Simone. Het kan handig zijn om aan te tonen dat je Nederlander bent. Het gezelschap was wat gemengder. Een jonge vriendinnetje van de russische school. Een Iraanse vriend, die ook in het centrum had vastgezeten. Een SP er die altijd meeliep in dit soort evenementen. Dat soort volk was er.
We begonnen met een wandeling rond het centrum. Ik raakte aan de praat met een Oekraïense man. “Waarom doen jullie dit?” was zijn vraag. “De hoeveelheid steun heeft mij verbaasd, zoveel mensen die in beweging komen. Tweeduizend mensen die lawaai maakte op het plein van Culemborg.”
Ik kan best wel een beetje vroom praten. Ik zei: “We doen dit want we zijn Christenen. In onze Bijbel staat dat we zorg moeten dragen voor de vreemdeling. Dat we ons moeten herinneren dat wij zelf ook vreemdeling zouden kunnen zijn. Het is slechts toeval dat we Nederlander zijn, we hebben er niets voor hoeven doen. Daarom moeten we ruimhartig met dit soort situaties omgaan”
Hij hoorde mij beleefd aan, zoals dat hoort als iemand vroom praat. Het deed hem zelfs wel iets; hij was zelf een migrant. Hij was hier gekomen als IT er en werkte bij voor een bedrijf met een buitengewoon Nederlandse naam. Daarover zei hij: “Dat klinkt wel zo, maar het is eigenlijk een heel internationaal bedrijf”. Hij had net vorig jaar zijn paspoort gehad. Toch wilde hij mij één ding duidelijk maken: “De Andropovs zijn misschien illegaal, maar het zijn ondernemende mensen. Het zijn mensen die er iets van probeerden te maken. Je moet ze niet laten gaan. Nederland benadeelt zichzelf hiermee ook”. Dit is eigenlijk een VVD-standpunt en past bij iemand die in het grootbedrijf werkt.
Toen ik dit maandag aan een GroenLinkser vertelde, ontplofte hij bijna: “Daar gaat het niet om. Deze mensen moeten geholpen worden”. Toch is het goed om in termen van winst en verlies te denken. Op de radio hoorde ik hoe de Andropovs zijn opgehaald. Tien mannen zijn ingehuurd om ze op te halen van Camping Beaugarde. Negen marechaussees gingen mee in het vliegtuig. Wat een kosten zijn er gemaakt, gewoon in geld. Wie heeft hier zoveel geld voor over?
Op weg naar het vliegtuig werden de handen van de Andropovs geboeid (Bij kinderen onder de acht vonden ze dat niet nodig). Welke gedachte zit hier achter? Wat moet er duidelijk gemaakt worden, dat er zulke middelen ingezet worden. Waar zijn we zo bang voor? Stel dat we hier ruimhartig mee omgaan, mag dan iedereen in dezelfde situatie blijven? Dat zijn vijfhonderd kinderen. Verliest Nederland daarmee zijn identiteit? Zijn deze vijfhonderd kinderen nu een bedreiging voor onze rechtstaat?
Sommige kosten kun je niet zien. Kinderen op de scholen van Culemborg weten nu dat hun vriendje zomaar kan verdwijnen. Of is dat geen schade maar winst. Is dat levenswijsheid die ze later bitter nodig zullen hebben?
We liepen rond de muur van het detentiecentrum. We zongen een lied: “Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft”. In de Bijbel zijn verhalen over muren en zingen en lopen. Die muur stort dan in. Dat is nog niet gebeurd. Tweeduizend Culemborgers hebben lawaai gemaakt voor een ruimhartiger asiel beleid. De staatssecretaris heeft niet bewogen. De muur staat nog. Voor ons blijft het een geloof, iets wat we nog niet kunnen zien.
De profeet Micha beschrijft hoe de stad van God zal zijn. Die stad heeft geen muur nodig, want God zelf zal de muur zijn. Hij sluit geen kinderen buiten, omdat we daar bang voor zijn. En als God zelf de muur rondom ons is, kunnen wij ook niet meer met onze rug naar Hem toe gaan staan.
Met dit politiek commentaar werd de Algemene Ledenvergadering van de ChristenUnie in Culemborg afgesloten. Daarna is het nog een keer gebruikt in een dienst voor het kerkasiel.